Europa wil de gebouwensector in het volledige continent snel energiezuiniger en klimaatvriendelijker maken. Het Europees Parlement lanceerde daarom een reeks maatregelen die renovaties moeten versnellen, naast strengere energielabels. Ook moet alle nieuwbouw tegen 2028 klimaatneutraal zijn. Tegen 2050 moet dan de hele gebouwensector volgen. Gebouwen in heel de Europese Unie moeten versneld gerenoveerd worden om de uitstoot van broeikasgassen af te bouwen en om energie te besparen. Zo worden we minder afhankelijk van Russische energie en kunnen huishoudens uitkijken naar lagere energierekeningen, stelt het Europees Parlement (EP). Huizen en gebouwen zijn nu goed voor maar liefst 40 procent van het totale energieverbruik in de EU.
Impact voor het klimaat
De positieve impact is niet te onderschatten. Europa scoort slecht op het vlak van de uitstoot van gebouwen en huizen omdat die vaak nog (veel) te slecht geïsoleerd zijn. Gebouwen zijn verantwoordelijk voor maar liefst 36 procent van de uitstoot van broeikasgassen in de EU, omdat ze nog vaak verwarmd worden op fossiele brandstoffen zoals gas, huisbrandolie, hout of steenkool, of met elektriciteit afkomstig van steenkool- of gascentrales. Europa wil tegen 2050 klimaatneutraal worden om de klimaatopwarming binnen de perken te houden. Daarom is ook het pakket “Fit for 55” aangenomen als onderdeel van de Green Deal, en als tussenstation richting 2050. Tegen 2030 zou de uitstoot van broeikasgassen al met 55 procent ingekrompen moeten worden tegenover 1990. Na onder meer de transportsector, komen nu onze woningen aan de beurt.
Maatregelenpakket
Dit zijn enkele van de maatregelen die het EP zonet goedkeurde: › Alle nieuwbouw moet al tegen 2028 klimaatneutraal zijn. Voor overheidsgebouwen of publieke ruimtes wordt dat 2026. › Alle nieuwe gebouwen moeten zonne-energie kunnen afnemen vanaf 2028 – als dat technisch en financieel enigszins mogelijk is. Voor renovatieprojecten van particulieren moet dat vanaf 2032. › Woningen op de privémarkt moeten tegen 2030 naar een energielabel van maximaal E, en tegen 2033 naar een D-label of beter. Momenteel gaat de lijst van A tot G. Een voorstel met impact, want categorie G staat voor de 15 procent slechtst scorende gebouwen per lidstaat. Niet-residentiële gebouwen moeten dezelfde oefening al drie jaar vroeger maken, tegen respectievelijk 2027 en 2030. Dat kan door beter te isoleren of door een beter verwarmingssysteem te installeren. Let wel: de nieuwe doelstelling moet enkel bereikt worden als een huis wordt verkocht, als het grondig wordt gerenoveerd of als het – in geval van een huurcontract – een nieuwe huurder krijgt. › Als het voorstel verder wordt goedgekeurd, zullen alle lidstaten maatregelen moeten uitwerken om die doelstellingen te halen. In Vlaanderen zijn al verschillende regels verstrengd, onder meer ook wat betreft het energielabel. Als je een huis koopt met energielabel E of F, moet je die energiescore binnen de 5 jaar verbeteren tot minstens D. Ook qua nieuwbouw gelden hier al strenge normen.
Extra ruggensteun voor zij die het nodig hebben
Niet iedereen heeft zomaar het geld om te gaan renoveren, beseft Europa. Renoveren is sowieso flink duurder geworden tijdens de voorbije jaren, net als nieuwbouw. Het EP wil de meer kwetsbare gezinnen niet in de kou laten staan. Om hun energierekening naar beneden te krijgen, krijgen zij een extra ruggensteun om te renoveren. Het gaat dan om een uitgebreider stelsel van mogelijke premies en om hogere premies specifiek voor armere gezinnen. Lidstaten zullen gratis informatiepunten moeten voorzien en ook de toegang tot die informatie moeten vergemakkelijken. In Vlaanderen bestaat momenteel al het systeem van renovatiecoaches, waar je als particulier gratis een beroep op kan doen, afhankelijk van gemeente tot gemeente.